Vijfde aflevering in de serie Parmando Sessies over stilte in muziek.
Aad van Nieuwkerk in gesprek met componist en pianist Dante Boon.
Hij maakt als componist actief deel uit van ‘Wandelweiser’, een stroming binnen de experimentele muziek.
Een gesprek over tonen waar je van gaat houden en stilte als verlies van iets dat er niet meer is.
Componist en pianist Dante Boon (1973) is een van de leden van het Wandelweiser collectief – een internationale groep van componisten en musici die bestaat sinds 1992. Wandelweiser heeft een eigen muziekuitgeverij en een een eigen platenlabel, Wandelweiser Records, waarop heel eenvoudig, strak, smaakvol vormgegeven CD’s verschijnen, zonder overbodige opsmuk of charmante verleidelijke foto’s op de hoezen: het gaat echt om de muziek. En om de stilte in de muziek. Muziek die spaarzaam is met noten en klank, met componist John Cage als een soort van oervader, en – zou je kunnen zeggen – Morton Feldman als peetoom.
Cage is altijd hèt voorbeeld geweest voor Dante Boon. Zijn erfenis wilde hij al op jonge leeftijd voortzetten, het gevoel van intimiteit en intensiteit, stilte en een spel-element. Muziek die ontstaat in een samenspel. Dát is de klankwereld van Dante Boon: geen overdaad of ostentatieve virtuositeit, maar pure, bedrieglijk eenvoudig klinkende muziek die vooral gaat om concentratie. En om het vasthouden van die concentratie, èn met lange stiltes…
Dante studeerde – al op jonge leeftijd – bij Willem Brons aan het Sweelinck Conservatorium en bij Diderik Wagenaar aan het Koninklijk Conservatorium. Evengoed maakte hij vanaf zijn 24e een ogenschijnlijk verbazende ‘omweg’ toen hij toetsenist en arrangeur werd van de rockband The Scene. Inmiddels heeft Dante van meer dan 50 composities, vaak speciaal voor hem geschreven, de première gespeeld.
Kenmerkend voor zijn eigen composities is de ruimte die hij aan musici geeft om hun eigen weg te vinden in het gegeven notenmateriaal. De compositie bestaat uit spelregels, een raamwerk waarbinnen de musicus een grote vrijheid heeft om in de geest van het werk een eigen invulling te geven. Juist dat maakt dat de concentratie tussen klank en stilte zo groot mogelijk wordt.