Gerard Swüste: ‘In de dankliederen geeft de mens uiting aan het besef dat hij enorm veel gekregen heeft. Het leven, een nieuwe kans in het leven, het gevoel dat het goed gaat, dat het lukt. De dankpsalmen, zou je kunnen zeggen, komen voort uit het gevoel dat niet alles maakbaar is, dat we weliswaar als mensen tot veel in staat zijn, maar dat ons ook veel wordt geschonken.’ Haydn zet in psalm 41 direct de toon: eenvoud en helderheid, naar achttiende-eeuws Engels model. Gibbons volgt een andere traditie. Hij heeft psalm 30 gezet als een verse anthem, met een prachtige polyfone wisselzang tussen solisten en koor, gesecondeerd door een orgel. De Fransman Jean Mouton, de Vlamingen Pierre de la Rue en Philippe de Monte, de Italiaan Claudio Merulo en de Spanjaarden Francisco Guerrero en Tomás de Victoria volgen de rijke voorbeelden uit de Franco-Vlaamse polyfonie, met uitgekiende stemimitaties door alle partijen. De Deense componist en instrumentenmaker Mogens Pedersøn, die het vak in Venetië bij Giovanni Gabrieli heeft geleerd, koos voor psalm 103 voor een wat strakkere homofone zetting, waardoor de Deense tekst, geheel volgens de lutherse traditie, als bijna een koraal zo duidelijk tot klinken komt.
Een bijzonder duo vormen de prachtige psalm 118 van Salamone Rossi en de Hebreeuwse psalm 92 van Franz Schubert. Rossi was de enige componist die rond 1600 in Mantua zowel de hertogelijke familie diende als toestemming had zijn joodse geloof publiekelijk en in zijn muziek uit te dragen. Schubert componeerde zijn psalm voor de Weense hervormingsgezinde cantor Salomon Sulzer. Tevens bevat dit concert een première van de succesvolle jonge Amerikaanse componist Nico Muhly.