Psalmen gaan over vluchtende volkeren, onrechtvaardige leiders en machtsmisbruik. 150 Psalms beziet daarom de psalmen – 3000 jaar oud – als spiegel van de maatschappij.
Twaalf concerten in twee dagen, door initiator Nederlands Kamerkoor en drie andere topkoren The Tallis Scholars, The Choir of Trinity Wall Street en het Det Norske Solistkor.
Wat is een goede leider? Wie is een goede leider? Een koning of een god? Swüste: ‘Tot en met psalm 72 ligt de nadruk op de wereldse koning, die in psalm 2 wordt geroepen. Vanaf psalm 93 staat vooral God als koning centraal. Wat wordt van een koning ge- vraagd? Dat hij recht doet, dat hij de arme, de wees, de weduwe, de kwetsbare mensen onder zijn hoede neemt en voor hen opkomt. En dat hij onrecht bestrijdt.’ In de psalmen 93 tot en met 99 lijkt het er soms op dat de koning zich een god waant, gelijk Lodewijk XIV.
Toch bevat dit programma geen Franse hofcompositie aangezien die zonder uitzondering voorzien zijn van een ‘symfonie’, oftewel een orkest. Wel wordt er van de vrijwel onbekende Milanese componist Damiano Scarabelli (Scarabeus) een vijfstemmige zetting van psalm 98 uitgevoerd, die door Phalèse in 1609 was opgenomen in zijn bundel Florilegium sacrarum cantionum. En er klinkt een minder bekend werk van de Catalaanse componist Francisco Valls, die aan het eind van zijn leven verkoos zich aan de regels van de roomse kerkmuziek te houden en psalm 45 in een wat ouderwetse dubbelkorige stijl met basso continuo te zetten.
Bovendien staan er hier en in een paar andere programma’s enkele kenmerkende com- posities uit de Angelsaksische psalmtraditie op het programma, zoals hier de zetting van Thomas Arne. Deze zettingen zijn wat hun opzet betreft enigszins te vergelijken met de eenvoudigste onder de lutherse koraalzettingen. Alle nadruk ligt op een geharmoniseerde melodie of ‘tune’ met namen als Arlington, Norwalk of Newport. Dergelijke tunes zijn ritmisch en harmonisch zo opgebouwd dat een groot aantal psalmteksten eraan ver- bonden kunnen worden. Daar is dan ook direct het verschil met de psalmzettingen op teksten van Luther of Calvijn.
Michael Haller komt uit de hoek van het Regensburger Caecilianisme, de opleving van de roomse kerkmuziek na 1850, echter naar model van renaissancisten als Palestrina. Felix Draeseke is in zijn koorwerken eerder een volgeling van Mendelssohn en in zijn grote dramatische oratoria van Liszt. A new song van James MacMillan past wonderwel bij het werk van renaissancemeesters als William Byrd, Robert White en Giaches de Wert.